Onder 3.
“Dat er geen sprake is geweest van “onoverkomelijke moeilijkheden” bij het uitoefenen van het recht op vrij verkeer en verblijf van eiser, maakt niet dat daarmee al direct zou vaststaan dat het verlies van het Nederlanderschap voor hem geen gevolgen zou hebben gehad.”
Ik snap niet precies wat deze zin bedoelt te zeggen. Zelfs als ik de dubbele negatief (niet en geen) elimineer is me de strekking nog niet helemaal duidelijk:
“Dat er geen sprake is geweest van “onoverkomelijke moeilijkheden” bij het uitoefenen van het recht op vrij verkeer en verblijf van eiser, maakt dat daarmee al direct zou vaststaan dat het verlies van het Nederlanderschap voor hem gevolgen zou hebben gehad.”
Hoe dan ook:
“Eiser ziet zich als derdelander geconfronteerd met onoverkomelijke moeilijkheden bij het verder gebruik maken van zijn recht op vrij verkeer”
Is niet correct. Ik heb nooit beweert als derdelander geconfronteerd te zijn met onoverkomelijke problemen. De IND heeft als maatstaaf het NIET ervaren van “onoverkomelijke moeilijkheden” tegen mij gebruikt voor het afwijzen van mijn verzoek op Nederlanderschap, zo acht zij dat ik geen verlies heb geleden. Dit als maatstaaf hanteren betwist ik en is het geschil. De rechter heeft de klok horen luiden maar weet niet waar de klepel hangt. Als de rechter niet kan identificeren wat het geschil is, hoe kan deze dan beoordelen of de IND correct handelt en waarom staat er in de uitspraak hierover geen opinie? Ook verzuimd de rechter “bijzondere mogelijkheden te definiëren of kwantificeren.”
Onder 4.
“De rechtbank stelt voorop… Dat volgens eiser door deze naturalisatie een volgende stap in zijn carrière kon worden gezet, maakt voorgaande niet anders.”
Zoals de rechtbank terecht opmerkt, moet zij oordelen of de evenredigheidstoets correct wordt toegepast. Voor zover ik weet is, nog in de uitspraak van het Hof, nog in die van de Raad van State nergens een vermelding van de omstandigheid van naturalisatie gedwongen of vrijwillig. Het is irrelevant. Het feit dat de rechtbank aanrekent, samen met BuZa is kwalijk. Het doet in twijfel trekken of de rechter de IND wel onafhankelijk kunnen beoordelen.
Onder 5.2
“Daarbij heeft verweerder terecht betrokken dat eiser in 2009 en van 2015-2016 op basis van zijn Arnerikaanse paspoort en Franse werkvergunning heeft kunnen deelnemen aan een uitwisselingsprograrnma in Frankrijk, een campervan heeft kunnen aanschaffen en een Franse bankrekening heeft gehouden. “
Wederom heeft de rechter de feiten bij het verkeerde eind: In 2009 had ik nog geen Amerikaans paspoort, en was volop Nederlander (EU burger).
Het peilmoment is 16 juli 2012. Het hele argument dat ik op mijn Amerikaanse paspoort toch een bankrekening en uitwisseling in Chamonix heb gedaan is dus non-valide want valt 3 jaar buiten het peildatum. De uitwisseling is slechts aangehaald om mijn intentie als niet hypothetisch te bewijzen.
“Niet is gebleken dat het verlies heeft geleid tot beperkingen in de uitoefening van het recht van vrij verkeer en verblijf, die hebben geleid tot onevenredige gevolgen voor de uitoefening van zijn recht om naar de Europese Unie te reizen teneinde daar te verblijven en werken. “Dat hij voor een langer verblijf dan 90 dagen een verblijfs- en/of werkvergunning, met bijbehorende voorwaarden, zal moeten aanvragen, leidt niet tot een ander oordeel “
De rechter maakt zichzelf onderwerp van de grap in de uitspraak is dat zij erkent dat ik nu afhankelijk ben van visum en werkvergunning en in de zin daarvoor beweert zij dat er geen verlies of beperking van vrij verkeer en verblijf binnen de Unie is gebleken.
De IND beweert dat Amerikanen een bankrekening kunnen openen en een auto kunnen registreren, zij verzwijgen alleen dat dit alleen als deze een verblijfsvergunning hebben.
Het is namelijk zo dat ik bij dezelfde IND nu als Amerikaan een verblijfsvergunning ben gaan aanvragen als zelfstandige ondernemer onder het DAFT verdrag.
Van geen EU burger kan verwacht worden dat zij afhankelijk zijn van een visum en werkvergunning binnen de EU en dan claimen: “Dit is uw volwaardige burgerschap, veel plezier hiermee” – Het EU recht dat ik op in 2009 én 1 seconde vóór 16 juli 2012 als volop EU burger had, en heb bewezen te gaan gebruiken.
Ik stel voorop: “Niet in geschil is dat op het moment van het verlies van het Nederlanderschap het redelijkerwijs voorzienbaar was dat eiser zijn rnet het Unieburgerschap gepaard gaande rechten of verplichtingen zou gaan uitoefenen.”